Liever dier dan mens – Pieter van Os.
Een overlevingsverhaal.
Het verhaal van Marla: ‘De opinieartikelen over wat tegenwoordig identiteitspolitiek heet, verbleken erbij, of krijgen in elk geval een andere kleur, juist omdat Marla’s verhaal daarover gaat: over de obsessie met natie, staat, ras en identiteit.’ (Pieter van Os).
‘Liever dier dan mens’ is het verhaal van joods een meisje dat vele namen had.
Van Os had gesprekken met Marilka Shlafer, las haar memoires en aan de hand van de transcripties en de memoires speurde hij naar steden, dorpen, mensen en gebouwen die in haar verhaal voorkomen, hij zocht naar documenten, boeken en getuigenverslagen die aanvullingen konden leveren. Het verhaal van Marla en de speurtocht vormen samen dit boek. Het is voor een deel dus een onderzoeksverslag.
De werkelijkheid is vreemder dan wat een mens kan verzinnen, dat gaat zeker op voor het verhaal van dit jonge meisje dat aan het einde van de oorlog pas negentien was. Ze ging naar school zonder dat haar ouders het wisten, ze werkte in een wasserij, werkte als typiste, werkte vervolgens op een boerderij, dan als dienster, als serveerster, ze werd gevangen genomen, vrij gelaten, ze was Pools, Duits en vervolgens stateloos en veranderde regelmatig haar naam. En dat is zomaar een greep uit haar levensverhaal.
Over Marla’s verhaal schrijft Van Os, tot mijn volle instemming, met een blik op de huidige discussies: ‘De opinieartikelen over wat tegenwoordig identiteitspolitiek heet, verbleken erbij, of krijgen in elk geval een andere kleur, juist omdat Marla’s verhaal daarover gaat: over de obsessie met natie, staat, ras en identiteit.’
Al enkele jaren krijgen thrillers de kwalificatie ‘Literaire thriller’, een toevoeging die ze wat mij betreft niet waar kunnen maken, ik weet niet of het genre bestaat, maar voor dit boek zou de kwalificatie ‘Literair geschiedenisboek’ op zijn plaats zijn. Zomaar een voorbeeld, blz. 16: ‘Amir is een man met weerbarstige krullen en een fijnzinnig gezicht waarin regelmatig een olijke glimlach oplicht die een luchthartigheid suggereert die zich niet eenvoudig laat verklaren uit zijn tamelijk beschouwende persoonlijkheid.’
Soms denk je, ‘Waarom lees ik deze ellende allemaal en is het niet te persoonlijk?’, maar mensen die de holocaust meemaakten wilden vaak dat er over gepraat zou blijven worden, ze wilden dat men weet wat er gebeurde in de kampen. In Polen gebeurde met die intentie iets wonderlijks, daar werden in de lente van 1943 melkbussen en kistjes vol teksten, en statistieken onder de kelders in het getto begraven. Bedoeling was om zo veel mogelijk informatie vast te leggen over de verdwijnende joodse gemeenschap in Polen en vooral Warschau. Het materiaal is enorm divers en geeft daarmee een overkoepelend beeld. Het initiatief voor deze actie kwam van de historicus Emanuel Ringelblum, naar wie het instituut dat het materiaal beheerd en onderzoekt genoemd is. Ringelblum heeft gezegd: “Verzamel zo veel mogelijk materiaal, na de oorlog kunnen ze het uitzoeken.” (Blz. 17/18).
Het is triest om weer eens vast te moeten stellen dat er in Polen, ook zonder invloed van de nazi’s, al een sterk antisemitisme bestond. Vooral geassimileerde joden schrokken in de oorlog van de jodenhaat onder hun landgenoten. Ze wisten dat die bestond, maar dat het onder invloed van de Duitsers zo erg zou worden hadden velen niet vermoed. Zo werden er direct na de Duitse bezetting van Polen in 1939 duizenden joden vermoord, niet door Duitsers, maar door Polen die de Duitse bezetting als startsein voor de moordpartijen zag. Dit tot volle tevredenheid van Reinhard Heydrich die wilde dat de lokale bevolking het vuile werk zou doen en dat deze zich later niet zou kunnen beroepen op verordeningen van de Duitsers.
Zoals we uit het nieuws kunnen weten is de huidige Poolse regering erg met haar eigen schone imago bezig, Auschwitz bijvoorbeeld was het werk van de Duitsers, daar hebben Polen hooguit onder dwang aan mee gewerkt. Van Os schrijft hier ook over. Hij schrijft dat historici die schrijven over de hartelijke ontvangst die de Duitsers in 1939 van, een deel van, de Polen ontvingen kunnen rekenen op felle kritiek in Poolse kranten en tijdschriften. Poolse historici hebben Van Os uitgelegd dat hij, door dit in zijn boek te schrijven, een eventuele subsidie voor de vertaling van dit boek wel kan vergeten. Gelukkig laat hij zich niet censureren. In het boek een stuk over een radioprogramma in het huidige Polen waarin de Polen worden bejubeld die in de oorlog joden hebben gered. De Polen waren slachtoffer of held, nooit dader. Hij spreekt met een vrouw die zich er over verbaast dat joden vandaag de dag nog zo ondankbaar zijn terwijl de Polen hen probeerden te redden. Van Os is zeer direct wanneer hij over de Poolse houding schrijft. “Hadden we het kunnen weten? Die kwestie heeft velen in West-Europa beziggehouden. Niet in Polen. In Polen wist iedereen het.” Duidelijke taal.
In het verhaal komt het toeval regelmatig om de hoek kijken, toeval dat er toe leidde dat Marla de oorlog overleefde, het eerste komen we al vroeg tegen. Marla wordt door haar zus te laat ingeschreven voor school. De klas voor joodse leerlingen is al vol en ze komt in de klas voor katholieke kinderen. Dit zorgt ervoor dat ze later bij controles als ze moet bewijzen dat ze Pools is, en niet joods, katholieke gebeden en verzen op kan zeggen en dat ze accentloos Pools leert spreken.
In verschillende op deze site beschreven boeken is de vraag waarom de wereld toekeek en niets deed gesteld, denk met name aan ‘Strepen aan de hemel’ van Durlacher. Van Os noemt een belangrijke joodse bestuurder en politicus uit Warschau, lid was van de regering in ballingschap in Londen. Deze pleegde zelfmoord en het was zijn laatste wens dat de wereld zou weten dat hij dat deed vanwege zijn diepgewortelde protest tegen de passiviteit waarmee de wereld toekijkt naar de vernietiging van het joodse volk. Die onverschilligheid, of onmacht, is iets van alle tijden, ik heb in het Blog op deze site hierover geschreven, denk aan de vluchtelingenopvang in Griekenland, of aan de moordpartijen en heropvoedingskampen in China.
Marla heeft zich in het getto, evenals veel kinderen in die tijd, dapper gedragen en Emanuel Ringelblum schreef dat de joodse kinderen, na de oorlog, een monument verdienden. Dat is er gekomen.
In hoofdstuk zeven, ‘De Amstel’, wordt de titel van het boek verklaard. Verderop lezen we over de foto op de voorkant van het boek; een meisje dat uitkijkt over de vlakte waar eerst het getto van Warschau stond.
Af en toe kun je tussen de regels de verbazing van Van Os over de wreedheid en domheid van mensen lezen, soms is hij cynisch, zo vertelt hij in hoofdstuk acht dat met de komst van de communisten na de oorlog het idee van klassengelijkheid mee kwam. Van Os: ‘Ze waren slachtoffer van het tamelijk armoedige idee dat er zo’n beetje op neer kwam dat je voor gelijkheid niet zozeer het proletariaat hoefde te verheffen, als wel de bovenkant gewoon afvoeren en hun bezittingen vernietigen of naar huis sturen, diep de Sovjet-Unie in. Iedereen arm en behoeftig – zo was de gewenste gelijkheid ook te bereiken.’
Zoals gezegd heeft Van Os veel van de in het boek genoemde locaties en personen, althans hun kinderen of kleinkinderen, bezocht. Hij duikt steeds diep in het onderwerp. Hij bewandelt zijpaden die veel achtergrondinformatie bieden. Zo is er het verhaal waarin Mala, na de bevrijding met vijf Amerikaanse soldaten praat, drie van hen zijn joods. Van Os probeert te ontdekken wie deze drie soldaten geweest zijn, bewonderingswaardig speurwerk.
In hoofdstuk elf kunnen onder meer we lezen waar de term ‘joods-christelijke traditie’ vandaan komt en dat deze formulering in de Tweede Wereldoorlog voor het eerst gebruikt werd.
Verschillende zware onderwerpen komen aan bod: Hoe kunnen mensen zo wreed worden? Hoe kan het dat mensen na de oorlog de wandaden van de Duitsers herhalen, maar dan gericht op de Duitsers,? (Dat was niet alleen wraak),‘ Hoe kan het dat joodse overlevenden na de oorlog vaak zo slecht behandeld werden?
Na de oorlog was Polen als staat een poos non-existent, er ontstond in grote gebieden een soort ‘wild west maatschappij’. Duizenden joden kregen overal in het land te maken met agressie. De moeilijkheden die de gedecimeerde joodse gemeenschap ondervond waren gigantisch. Hoewel de Britten emigratie naar Palestina, toen nog hun mandaatgebied, wilden voorkomen, lukte het veel joden er te komen. Van Os schrijft hierover dat het de Polen uiteindelijk lukte wat de Duitsers niet lukte, Polen, maar ook andere Oost-Europese landen werden monocultureel. De droom van de nationaalsocialistische, antisemitische nazi’s ging uiteindelijk in vervulling.
In hoofdstuk achttien staat een beschouwing over de behandeling die de joodse overlevenden in de eerste maanden na de capitulatie ten deel viel. Een duidelijk, informatief, goed gedocumenteerd stuk, zoals we ze in het hele boek vinden.
Op blz. 311 lezen we een bijzonder feitje, het gaat over de huisvesting van joodse mensen na de capitulatie. De villa waar in januari 1942 de beruchte Wannsee-conferentie was gehouden waarin besloten werd tot de ‘totale uitroeïng’ van alle joden werd ter beschikking gesteld aan ontheemde joden.
Het zionisme nam na de oorlog een hoge vlucht, Mala wilde naar Amerika, maar daar was met haar man Nathan niet over te praten, ze gingen naar Israël. De Britten wilden zo min mogelijk joden in Palestina toelaten, maar na druk van Amerika, aanslagen op Britse onderdanen en het uitlekken van antisemitische teksten van veldmaarschalk Montgomery, waardoor de Britten veel steun kwijtraakten, riep het Joods Agentschap op 14 mei 1948 de onafhankelijke staat Israël uit. In november 1948 arriveerde Mala in het ‘beloofde land’.
Nathan maakt carriére bij El-Al en werd naar Schiphol overgeplaatst. Na weer in Israël gewoond te hebben kwam het gezin in 1979 voorgoed in Nederland wonen.
Een buitengewoon interessante goed gedocumenteerde reconstructie van het leven van Mala Shlafer.
Liever dier dan mens.
Pieter van Os.
Uitgeverij Prometheus.
2020