Ik was mijn houvast helemaal kwijt – Ria van den Brandt.
Op woensdag 13 september vertrok een transport uit Theresienstadt met enkel kinderen.(Blz. 226)
De uittocht van de kinderen Israëls in zijn meest letterlijke zin.
Enige jaren geleden bezocht ik met mijn vrouw en zoon Auschwitz, er liepen groepen mensen die een rondleiding kregen, iedereen was rustig, goed gekleed, goed gevoed, het gras tussen de gebouwen was groen, bomen vol in blad en de zon scheen behaaglijk. Hoe anders moet dat geweest zijn toen het kamp in bedrijf was; modder tussen de gebouwen, mensen in gestreepte pakken, honger, ziekte, misschien kon een enkeling genieten van de zon. Hoe indrukwekkend ook, de realiteit van het kamp in bedrijf was ver weg.
Een soortgelijke, maar ongetwijfeld hevigere, ervaring hadden oud-kampbewoners van Theresienstadt toen zij in 2008 het kamp bezochten voor een herdenkingsbijeenkomst. Staande in het museum, bij een gereconstrueerde slaaphoek, vertelde een getuige dat haar slaapplaats er destijds wel zo had uitgezien, maar dat de geur in 1914 heel anders was. Theresienstadt was als kamp heel vies: vergeven van de bedluizen en van de stank.
In ‘Ik was mijn houvast helemaal kwijt’ komen mensen aan het woord die bewoners, gevangenen, van Theresienstadt zijn geweest. Dichterbij het leed kom je niet, hier zijn ervaringsdeskundigen aan het woord.
Het boek begint met een inleiding over het kamp. In het kamp was het land van herkomst erg belangrijk. De Nederlandse Nederlanders, Joden uit Nederland die in Nederland woonden konden moeilijk integreren. Duitse Nederlanders, Joden die uit Duitsland en Oostenrijk naar Nederland waren gevlucht konden dat, net als andere Joden, veel beter. Het is belangrijk om dit in het achterhoofd te houden bij het lezen van de verhalen. Om de fragmenten tot spreken te laten komen worden alle hoofdstukken ingeleid met behulp van dagboeknotities van toenmalige Joodse gevangenen in Westerbork en Theresienstadt. Bijna alle geïnterviewde getuigen zijn destijds vanuit Westerbork gedeporteerd.
Het boek is opgedeeld in thema’s met naast uitleg van de schrijfster uitgebreide fragmenten uit de interviews.
Dat de Duitsers in september 1944 begonnen met het deporteren van bewoners van Westerbork kwam voor deze mensen als een donderslag bij heldere hemel. Er waren hoopvolle berichten over de opmars van de geallieerden, de bevrijding van het kamp leek aanstaande. De reis vanuit Westerbork was in de meeste gevallen niet zo zwaar als de reizen van transporten naar bijvoorbeeld Auschwitz. In Westerbork werd Theresienstadt voorgesteld als een bevoorrecht kamp, beslist geen Auschwitz. Er waren zelfs mensen die zich verheugde op de reis en de bestemming. (blz. 52). Eenmaal aangekomen volgde een verschrikkelijke anticlimax. Zo bleek Theresienstadt, ondanks mooie woorden van de kampcommandant, toch een doorgangskamp te zijn.
(Vertrek uit Westerbork). ’s Morgens vroeg om vier uur werd je opgehaald en moest je naar de trein. (…) Het is nog ongelooflijk hoe je allemaal als makke schapen naar die trein gewandeld bent. Begrijp je nog niet. Dat is iets, wat je later dacht: “Ben ik helemaal gek geweest of wat was dat?”
Een angstige periode brak in september 1944 aan, er doken in Theresienstadt geruchten over transporten op. De geruchten bleken op waarheid te berusten. Na deze herfsttransporten, en het onder meer daardoor ontstane tekort aan arbeidskrachten, werden steeds jongere kinderen ingeschakeld. Vanaf 9 november 1944 was er zelfs een arbeidsplicht, van zeventig uur per week, voor kinderen vanaf tien jaar oud.
In hoofdstuk IX wordt het transport naar Zwitserland beschreven, een bijzondere gebeurtenis. Mensen werden opgeroepen om zich te melden voor een reis naar Zwitserland, alwaar zij vrij zouden zijn. Niet iedereen vertrouwde dit. Er heerste grote twijfel, meegaan of niet? Was het een valstrik?, zou de trein naar Auschwitz of een ande kamp gaan? Degene die hoopte op een goede afloop kregen gelijk.
Tot in april 1945 komen er nieuwe transporten in Theresienstadt aan, vaak met mensen die niet veel meer zijn dan ‘zielige skeletten.’ Op 8 mei wordt het kamp door de Russen bevrijd.
Tot slot volgt een hoofdstuk over de terugkeer naar Nederland, en niet voor het eerst lezen we dat dat een langdurige, moeizame tocht was met veel omzwervingen. De Nederlandse regering liet zich niet van haar beste kant zien. Voor veel mensen was het ook een verrassing als er overlevende terug kwamen, zo lezen we over een treurige thuiskomst in Groningen: ‘Het huis was bewoond door een ander. Mensen geloofden niet dat wij het waren. Niemand verwachtte dat wij terugkwamen.’
Dit boek geeft een gedetailleerde kijk op transport naar- en leven in Theresienstadt. Het verhaal wordt door veel mensen verteld en dat levert een groot palet aan ervaringen op. Een aanwinst in de literatuur over de Duitse kampen.
Ik was mijn houvast helemaal kwijt – getuigen van Theresienstadt.
Ria van den Brandt in samenwerking met Guido Abuys.
2021.
Uitgeverij Verbum.