De mythe van 1918 – De werkelijkheid over de laatste honderd dagen van de Eerste Wereldoorlog. J.H.J. Andriessen
Een mythe wordt wel gedefinieerd als een verhaal dat veel mensen kennen, maar dat niet werkelijk is gebeurd, meestal wordt onder een mythe een godenverhaal verstaan, denk aan de Griekse mythen. In de context van dit boek hebben we te maken met verhalen over de laatste honderd dagen van de Eerste Wereldoorlog die bekend zijn, maar volgens de schrijver niet kloppen.
In de flaptekst staat onder meer: ‘De mythe van 1918 is een opzienbarend boek dat een nieuwe visie toont op de geschiedschrijving van de Eerste Wereldoorlog. Andriessen laat zien dat de situatie in 1918 veel gecompliceerder lag dan wel wordt aangenomen. Hij toont aan dat er in feite geen sprake is geweest van een glorieuze geallieerde overwinning en zet vele kanttekeningen bij de hopeloosheid van de Duitse militaire situatie. daarmee werpt hij ook een ander licht op de Dolkstootlegende.’
Dat belooft dus nogal wat, vooral de belofte van ‘een nieuwe visie op de geschiedschrijving van de Eerste Wereldoorlog.’ Wordt deze belofte waargemaakt?
Het boek is interessant en leest makkelijk weg, na verloop van tijd vroeg ik me echter af of ik al iets tegen gekomen was waarbij een grove misvatting ontmaskerd was en vervangen door ‘de werkelijkheid.’ Daar had ik niet echt opgelet, dus ik begon opnieuw aan het boek, beslist geen straf overigens.
Hoofdstuk 1, ‘De eindfase’, begint met een beschrijving van wat er op 7 mei 1919 in Versailles gebeurde, in het boek ‘WOI, de Eerste Wereldoorlog in foto’s’, schrijft Andriessen vrijwel hetzelfde.
Wat volgt is een gedetailleerd overzicht van de gebeurtenissen die tot het voorstel van de Duitsers tot een wapenstilstand hebben geleid. Van groot invloed was de draai die de legertop maakte, de gehele oorlog was aan wie het maar horen wilde te horen gegeven dat het geweldig ging, tot in september 1918 met name Erich Ludendorrf ineens verklaarde dat de oorlog verloren was; na het mislukken van de laatste grote aanval van maart 1918, was een militaire overwinning niet meer mogelijk. Deze informatie is niet nieuw, en er wordt hier geen mythe ontkracht.
Ook hoofdstuk 2, over het maartoffensief, brengt geen nieuwe werkelijkheid. Andriessen legt veel nadruk op het feit dat zowel de Duitse als de geallieerden aan het einde van hun krachten waren, de geallieerden hoopten snel te kunnen profiteren van de Amerikaanse militaire steun.
Andriessen stelt regelmatig vragen die hij vervolgens beantwoordt, de vragen betreffen echter geen onderdelen van een mythe. Voorbeelden uit hoofdstuk 2, ‘Wat was nu de uiteindelijke oorzaak van het plotselinge verlies van vertrouwen in de eindoverwinning?, ‘De situatie leek nu echt hopeloos, maar was ze dat ook?’ en ‘Was het plan-Ludendorff realistisch?
Het boek is wel degelijk informatief, een belangrijk deel van hoofdstuk 2 gaat over de gevolgen van Ludendorffs opmerking dat Duitsland de oorlog niet meer kon winnen, maar we lezen ook over het opperbevel dat de gevolgen van haar eis tot onmiddellijke wapenstilstand volstrekt heeft onderschat.
In het derde hoofdstuk staat Andriessen stil bij de positie van de geallieerden aan het eind van de oorlog. Hij schrijft dat vooral uit de Britse literatuur de indruk gekregen wordt dat de laatste honderd dagen een opeenstapeling van eclatante overwinningen vormden, waarbij de geallieerde legers de ‘Duitse horden’ voor zich uit dreven.
Treffend hierbij is een stukje uit ‘Een kleine geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog’ van Jan van Opheusden. Blz. 157.
‘Op 1 november1918 begon de Slag aan de Sambre. De Amerikanen en Fransen joegen inmiddels de Duitsers op de vlucht tot bij Sedan en Mezières. De samenhang en de discipline bij de Geallieerden vormden een scherp contrast met de wanorde en hulpeloosheid die de Duitsers nu toonden. De gestage afkalving van van hun posities leerde dat het een kwestie van tijd zou zijn of de geallieerde troepen zouden de Duitse grenzen overschrijden’.
De werkelijkheid was volgens Andriessen anders, maar hij heeft het vervolgens over de geallieerden die er ook niet best voor stonden, over het feit dat de geallieerden geen goed beeld hadden van de kracht/zwakte van Duitsland, het te kort aan troepen aan beide zijden en dit soort zaken, ik zie geen bewijs dat de geallieerden de Duitsers niet aan het verslaan waren. Als er al mensen zijn die geloven dat de geallieerden als een mes door de boter sneden en de ene overwinning na de andere haalden, wat natuurlijk niet het geval was, dan zou je dat een mythe kunnen noemen. Dat de overwinning nog wel even op zich kon doen wachten als het de Duitsers gelukt was nieuwe linies te betrekken doet niets af aan het feit dat ze aan het verliezen waren.
In de politiek zijn motivaties nogal eens cynisch. In de Eerste Wereldoorlog sneuvelden miljoenen jonge mannen. In 1918 wilde de Britse premier Lloyd George geen nieuwe reserves naar het front sturen, niet omdat hij niet langer tegen het zinloze opofferen van deze mensen was, maar omdat hij vanwege de stemming in het land bang was voor zijn positie.(Blz. 64).
Hoofdstuk 7, ‘De invloed van de Amerikaanse bijdrage aan de oorlog op het uiteindelijke verloop van de strijd’, is een bewerking van hoofdstuk I van het boek ‘IJzeren doodskisten’, of het hoofdstuk in ‘IJzeren doodskisten’ is een bewerking van hoofdstuk 7 uit ‘De mythe van 1918.’, dat weet ik niet. Beide boeken verschenen in 2004.
De verandering van de titel van het hoofdstuk, het heet in ‘IJzeren doodskisten’ ‘De invloed die de invoering van de Duitse onbeperkte onderzeebootoorlog had op de beslissing van Amerika om aan de Eerste Wereldoorlog deel te nemen’, is een voorbeeld voor de andere wijzigingen in het artikel. Naast een licht gewijzigde inleiding veranderen alleen af en toe wat kopjes. Dat is natuurlijk niet erg, maar in ‘IJzeren doodskisten’, ‘De mythe van 1918’ en ‘WO I, de Eerste Wereldoorlog in foto’s’ wordt nergens vermeld dat delen van de boeken eerder gepubliceerd zijn. Nu zijn dit boeken die ik toevallig ken, maar hoeveel tekst is speciaal voor dit boek geschreven?, en hoeveel is uit andere boeken van Andriessen gehaald? Slordige zaak.
In hoofdstuk 4 buigt Andriessen zich onder meer over de vraag of Duitsland, als het er de tijd voor had gekregen, zich aan het einde van de oorlog achter nieuwe linies terug had kunnen trekken om vervolgens de strijd vol te houden waarbij over betere wapenstilstand- dan wel vredesvoorwaarden onderhandelt had kunnen worden . Sommige historici beweren van niet omdat zulke linies niet bestonden of niet gereed waren. Deze mening is, volgens de schrijver, niet houdbaar gebleken en hij legt vervolgens uit waarom niet. Geschiedkundig zijn ‘wat als?’ vragen misschien niet verantwoord, maar het betreft hier een logische vraag en Andriessen onderbouwt zijn mening met duidelijke argumenten.
In hoofdstuk 9 wordt de invloed van de Duitse revolutie op het einde van de strijd behandeld. Andriessen vertelt waneer voor het eerst gesproken werd over een ‘dolkstoot in de rug van het leger’. Hij maakt ook duidelijk dat er eerder sprake was van een dolkstoot in de rug van het volk. Het volk had honger, men was uitgeput, de frontsoldaten waren uitgeput, honderduizenden soldaten deserteerde. De vele doden en het gevoel dat alles voor niets geweest was zorgde ervoor dat de Duitsers het bericht dat de oorlog verloren was niet aankonden. De revolutie vond een vruchtbare voedingsbodem.
In het laatste hoofdstuk worden conclusies getrokken en komen enkele ‘mythen’ opnieuw ter sprake. Zoals ik al eerder schreef ben ik het niet met de schrijver eens dat het hier mythen betreft, het gaat om standpunten en vragen. Het zijn geen feiten die tot nu toe geloofd werden en nu door de schrijver ontkracht worden. Als voorbeeld noem ik de vraag naar de relevantie van de Duitse bewering dat ze niet op het slagveld verslagen is, is dat een mythe die tot nu toe algemeen geloofd werd?
Alleen zoeken naar mythen die al dan niet ontkracht worden, doen dit boek te kort. De lezer steekt heel wat op over de laatste fase van de Eerste Wereldoorlog. Het boek had wat mij betreft alleen een andere titel moeten hebben, de titel is nu pretentieus en wordt niet waargemaakt. En dat zelfde geldt voor de bewering dat dit boek ‘een nieuwe visie op de geschiedschrijving van de Eerste Wereldoorlog’ biedt.
De mythe van 1918 – De werkelijkheid over de laatste honderd dagen van de Eerste Wereldoorlog.
J.H.J. Andriessen.
Uitgeverij Aspekt.
2004