De stem van het water – Hylke Speerstra.
Terwijl ik de kloten van de rabanden langs de dikke mast omhoogtrok, keek ik eens uit m’n ooghoeken naar de golven en dacht, daar ligt mijn graf. (62).
Hylke Speerstra heeft veel boeken over de vroegere schipperij geschreven, daarnaast enkele romans, een deel daarvan in het Fries. De stem van het water is een omnibus met daarin: Kop in de wind, De laatste echte schippers (1973) en Schippers van de zee, (1975) Begin jaren zeventig heeft Speerstra gesprekken gevoerd met tientallen oude schippers, reders, botenbouwers etc., mensen die in hun jeugd de laatste dagen van de zeilende scheepvaart hebben meegemaakt.
Je kunt het boek van voor naar achteren lezen, zo heb ik dat gedaan, maar je kunt er ook in bladeren en dan vind je altijd wel een aansprekend verhaal. Probeer dan maar eens te stoppen met lezen.
Het is voor een leek verbazingwekkend hoeveel verschillende typen boten er, hebben, bestaan, een paar van de vele soorten die genoemd worden: tjalken, klippers, klipperaken, stevenaken, Hasselter aken, hagenaars, kastaken, kastjes, steilstevensFriese maatzeilkastjes, Hulken, baertszen, katschepen, fluiten, boeiers en galjoten. Van de vaktermen weet ik meestal wat ze betekenen, maar dat maakt niets uit, de verhalen lezen heerlijk weg. Voor een liefhebber van de geschiedenis van de Zuiderzee is dit boek een traktatie en een feest der herkenning.
‘We zaten op de rotsen, maar gelukkig had ze op ’t laatste moment nog een fles jenever kunnen pakken.’ (Dit redde de opvarende van het zinkende schip die anders van de kou omgekomen waren).
Aan het eind van het boek staan langere stukken, met het verhaal De duvelstoejager als langste, zo’n 50 bladzijden, maar er staan ook hele korte, vaak anekdotische stukjes in, zoals deze:
Bouke van Keimpema hield van opschieten en nam nooit veel tijd voor het klaarmaken van het eten. Tussen twee bruggen door zei hij tegen zijn knecht: “Sturen! Ik ga het eten klaarmaken.’ Een minuut later kwam de schipper al roerend met een pan de roef uitstuiven. Het menu-van-de-dag was in water gekookte meel. “Man,” zei de knecht, “dit moet eerst nog dijen.” “Dijen, dijen? Het dijt wel in je pens.”
De schippers vervoerden onder meer terpmodder, hiertoe werden de beroemde Friese terpen afgegraven, dat was toen geen punt, later is men vanwege culturele en geschiedkundige redenen gestopt met het afgraven. De terpgrond werd met name naar Holland gebracht.
De hoogste Friese terp, die van Hogebeintum, vertoont duidelijke sporen van de afgravingen. De terp, met daarop de kerk met zijn eeuwenoude geschiedenis, is een bezoek zeker waard.
Over de verhalen hangt de schaduw van tegenslag, ziekte en dood. De zeelui hielden van hun vak, maar wat was het zwaar. Een vrouw vertelt dat ze als klein meisjes thuis kwam en en de timmerman een klein, bruin kistje op een stoel zag zetten. Het was het vierde of vijfde kind dat bij haar thuis stierf. De gezichten stonden grauw en glazig, ze wist niet wat het allemaal betekende.
De stem van het water is een heerlijk boek, het geeft een sfeervol en eerlijk beeld van de tijd van de vroegere schipperij.
Hylke Speerstra.
De stem van het water.
2022.
Noordboek.
Herinnering aan Holland – Marsman.
Denkend aan Holland,zie ik breede rivieren
traag door oneindig laagland gaan,
rijen ondenkbaar ijle populieren
als hooge pluimen aan den einder staan;
en in de geweldige ruimte verzonken
de boerderijen verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen, geknotte torens,
kerken en olmen in een grootsch verband.
de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige dampen gesmoord,
en in alle gewesten wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord.