Ik ontsnapte uit Auschwitz – Rudolf Vrba.
(Vrba is ontsnapt en heeft de joodse gemeenschap kunnen waarschuwen.) Ik zakte onderuit in m’n stoel en voelde me slap, niet vanwege m’n tocht van Auschwitz en alle spanningen daarbij. Niet omdat ik urenlang had zitten praten en alles wat ik wist en alles wat ik op mijn hart had op tafel had gelegd. Maar omdat de opluchting me plotseling overviel alsof ik een enorme dreun had gekregen.
‘Ik ontsnapte uit Auschwitz’ is een opmerkelijk boek, in de eerste plaats omdat de schrijver, als één van vijf mensen succesvol, uit het kamp wist te ontsnappen maar zeker ook omdat hij een, zelf samengesteld, rapport uit Auschwitz wist mee te nemen dat er voor zorgde dat de wereld te weten kwam wat er in het kamp gebeurde. En dat alles deed hij nog voor hij twintig was.
Het eigenlijke verhaal begint als Rudolf Vrba besluit om zijn ouderlijk huis in Slowakije te verlaten en via Hongarije en Joegoslavië naar Engeland te gaan om zich daar aan te sluiten bij het Tjechoslowaakse leger in ballingschap. Vrba is dan pas 17 jaar, zijn tocht strand in Hongarije ondanks de hulp die hij onderweg krijgt. Hij weet weinig van de buitenwereld, is onervaren en kan zo jong als hij is de gevaren waaraan hij bloot staat niet beoordelen, zeker de gevaren van nazi-Duitsland niet.
Vrba schrijft lichtvoetig, enigszins cynisch, wanneer hij bijvoorbeeld uit Kamp Novaky naar Auschwitz vervoerd wordt krijgt hij extra zware bewaking omdat hij een keer ontsnapt is, hij schrijft: ‘Toen ik op transport gezet werd ontdekte ik dat ik een echte vip-behandeling kreeg. Ik stond op het perron met mijn pakket aan de ene en een wacht met een machinepistool aan de andere kant. Eén bewaker voor mij, tegen één voor tientallen anderen; ik voelde me gevleid.’
Na een tussenstop in concentratiekamp Majdanek, komt Vrba op 30 juni 1942 in Auschwitz aan. Daar maakt hij kennis met kapo Jakob Fries, een wrede moordenaar die als hobby probeerde joden met één vuistslag dood te slaan. Fries heeft voor zijn misdaden acht jaar gevangen gezeten!
De beschrijvingen van wat hij meemaakt en wat hij ziet zijn gruwelijk en ellendig om te lezen. Vrba had een goede gezondheid en weet wonderbaarlijk vol te houden, hij heeft dan ook een paar keer het geluk aan zijn kant waardoor hij baantjes krijgt waarbij zijn overlevingskansen groeien. Dat wil niet zeggen dat hij het makkelijk had. Nadat zijn werk in de voorraadschuur van de SS, een goeie baan met toegang tot eten, tot een einde komt, door een ondekte diefstal van zijn kapo, wordt hij voor straf ingedeeld bij de bouw van de Buna. ’s Ochtens om drie uur opstaan, lopen naar de trein, vervolgens twee uur staande in een bomvolle veewagon reizen en na aankomst lopen naar de bouwplaats. De hele dag zwaar werk doen en vervolgens de terugreis. Vrba en een kameraad hebben weer geluk, ze krijgen een lichtere taak waardoor ze als enige van hun hondertal na vijf weken nog leven. De mannen gingen in hondertallen naar de Buna, Vrba zat in het zestiende hondertal.
Toen Heimrich Himmler op 17 juli, 1942 een bezoek bracht aan het kamp in Auschwitz, stierf Yankel Meisel omdat er drie knopen misten van zijn gestreepte gevangenispak. Het was waarschijnlijk de eerste en zeker de laatste keer in zijn leven dat hij ooit slordig was geweest. (Blz. 7) Even later volgt een passage waarin we kunnen lezen hoe vreemd zijn medegevangenen reageren, Primo Levi schrijft over het ‘ontmenselijken’ van mensen. De komst van Himmler werd minutieus voorbereid, ook de gevangenen waren tot het uiterste gespannen. Nadat een blokoudste zag dat Meisel drie knopen mistte werd hij neergeslagen, een barak ingesleept en toen men uit zicht was begon men het leven uit hem te schoppen. Vbra:’Yankel had niet eens het fatsoen om snel en stilletjes te sterven.’ Hij blijft maar schreeuwen, weeklagen als een doedelzak. ‘Op dat moment, denk ik, was er niemand die Yankel Meisel niet haatte, die oude kleine Jood die alles verpestte, die ons allemaal in de problemen bracht door zijn niet aflatende, eenzame, zinloze protest.’
Op een gegeven moment wordt Rudolf Vrba overgeplaatst naar Birkenau. Hoewel hij had gehoord dat Auschwitz op een sanatorium leek vergeleken met Birkenau is Vrba niet ontevreden. Hij is vanaf het begin van plan geweest om te ontsnappen, en dat is vanuit Birkenau minder moeilijk dan vanuit Auschwitz. In eerste instantie wilde hij ontsnappen voor zijn eigen vrijheid maar later is zijn drijfveer veranderd, hij wil ontsnappen om de buitenwereld te laten weten wat er in Auschwitz gebeurd. Door de taak die hij in Birkenau heeft kan hij gegevens over de transporten bijhouden, hij laat zich tevens door kampgenoten informeren.
God. Blz. 205 e.v. Vrba en Moses Sonenschein zien minstens tienduizend vrouwen naakt in de sneeuw staan. “Die arme drommels van een meisjes. Ze zullen nog doodvriezen in dit weer.” Moses mompelde ‘Het is de wil van God.’ Ze staan daar voor een tyfusinspectie. “Als ze niet van de kou sterven, dan sterft de helft van hen in de gaskamers.’ ‘Het is de wil van God.’ Vrba en Moses worden naar een plek in het bos gebracht, in een greppel zien ze half verbrande kleine botten, botten van kinderen. ‘Het is de wil van God.’ zei Moses Sonnenschein opnieuw. Ze worden aan het werk gezet. Als ze na het werk teruggereden worden staan de vrouwen nog steeds in de vrieskou buiten, hoewel de gelederen al flink uitgedund zijn. De vrouwen worden met geweld de open vrachtwagens in gedreven. De vrachtwagens komen in beweging. Een vrouw smijt zich over de rand, en toen nog één…. en nog één. De SS komt erbij met hun knuppels en zwepen om hen die wilden volgen te slaan. Degenen die eruit gesprongen waren, worden ook geslagen en proberen terug te klimmen. Ze vallen onder de wielen die nu vaart maken en deze begrafenisstoet van levende doden gaat sneller en sneller tot hij uit het oog verdwenen is. Moses Sonenschein mompelde: ‘Er is geen God…. .’ En toen veranderde zijn gemompel in een schreeuw:’Er is geen God! En als Hij er wel is, dan is Hij vervloekt, vervloekt, vervloekt!’
In hoofdstuk 13 en 14 vertelt Vrba over een poging tot opstand en tot ontsnappen. Ondanks de ernst van de situatie lezen de hoofdstukken als spannende avonturenromans, ik vloog er door heen, je kunt niet stoppen.
Als Vrba te weten komt dat Eichmann van plan is in hoog tempo Hongaarse joden naar Auschwitz te laten komen kan hij niet langer wachten met ontsnappen. Hij wil dat de joden gewaarschuwd worden en gaat er van uit dat er massale opstanden zullen komen, het zal de Duitsers niet lukken om ook de Hongaarse joden als willoze schapen naar de slachtbank te leiden. Na zijn geslaagde ontsnapping doet hij zijn verhaal, zijn rapport gaat onder meer naar New-York, Londen, de Israëlische ambassade in Londen, leiding van Hongarije en het Vaticaan. Wat er vervolgens mee gedaan wordt is een verhaal op zich, en wordt hier uit de doeken gedaan.
Na het verhaal volgen appendixen over ‘De betekenis van het Vrba-Wetzler rapport over Auschwitz-Birkenau’, Verklaring in de Israelische ambassade te Londen’, ‘Belangrijke naoorlogse rechtszaken tegen SS-officieren uit Auschwitz.’en meer. Belangrijke informatie.
Nomaals ‘Ik ontsnapte uit Auschwitz’ is een belanghebbend, indrukwekkend en inmiddels klassiek boek. Het getuigt van een enorme overlevingsdrang van de jonge Vrba.
Ik ontsnapte uit Auschwitz
Rudolp Vrba.
Omniboek
2002. Oorspronkelijk uitgegeven in 1963, onder de titel I cannot forgive.