Nederland,  Tweede Wereldoorlog

Doodenwacht bij onze gevallenen – G.H. Hoek.

Gevallen – bezield door dat brandende vuur, Dat den krijgsman bezielt in het hachelijkste uur, Ging hij voorwaarts in ’t felst van den woedende kamp, In een nevel van stof en van aschgrauwen damp, Gevallen – maar zijn roeping vervuld.

Gevallen – en straks, als door tranen verblind, De moeder komt bidden op het graf van haar kind, En zij stil nog een zucht van vertwijfeling loost, Dan weerklinkt in haar ooren, als enige troost: Gevallen – maar zijn roeping vervuld!

Twee coupletten van een gedicht van P.A. van Alting von Geusau. (Omstreeks 1890) Uit het voorwoord van ‘Doodenwacht bij onze gevallenen.’  Ik hoop werkelijk dat moeders, vaders, echtgenoten hier troost in hebben kunnen vinden.

Ik kwam dit boek tegen in de verzameling van mijn vader, het verscheen al in 1945. Op internet vond ik een paar exemplaren, waarvoor 4 tot 6 euro gevraagd werd. En dat is niet veel, want dit is een juweeltje. Veel informatie uit eerste hand, mooi, met gevoel, geschreven. Het doel van dit boek is, uit vaderlandse plicht, de namen van de gevallenen tijdig aan de vergetelheid te ontrukken en eervol blijvend te vermelden. (Blz. 7)

In het voorjaar van 1941 ontstond het plan om de namen te verzamelen van allen die bij de verdediging van Nederland waren gevallen en die te boek te stellen als hulde aan hun nagedachtenis. Dit boek zou in mei 1941 verschijnen, een jaar na de gevechten.  De Duitse militaire censuur keurde het plan goed en zo verschenen in maart en april aankondigingen van ‘Doodenwacht bij onze gevallenen.’ Toen sloeg de Gestapo toe, zetsel, manuscript en gegevens werden in beslag genomen. Schrijver en uitgevers werden verhoord en al wat aan dit boek herinnerde werd vernietigd. Het manuscript was echter al in veiligheid gebracht.

Aan het manuscript werden enkele hoofdstukken toegevoegd en kort na de bevrijding verscheen het boek alsnog.

G.H. Hoek geeft, schrijft hij, : “een levendig, zij het niet volledige indruk van de wijze waarop onze Nederlandse soldaten, matrozen en vliegers zich weerden in de Peel en aan de Grebbe, hoe ze vochten bij de bruggen en rivieren en op de vliegvelden en hoe ze vielen.”

Uit de verslagen blijkt dat het Nederlandse leger felle, sterke tegenstand heeft geboden, sterker dan ik wist. Het leger had bij verre niet de materialen waarover de Duitsers beschikten. Uit het hoofdstuk over ‘De vliegvelden’: ‘Nederland beschikte over uitstekend luchtafweergeschut, mogelijk het beste van de hele wereld, maar de gehate kruidenierspolitiek op het gebied van landsverdediging heeft ook op dit punt niet nagelaten zich te wreken.’

De kleinere vliegvelden waren vrijwel onbeschermd en zo kon het gebeuren dat bij vliegveld Valkenburg, bij Leiden, geen enkel stuk luchtdoel-geschut stond opgesteld en tientallen Duitse toestellen konden landen. Toch is er enorm om dit vliegveld gevochten, de Duitsers werden een aantal maal teruggeslagen, een enorme prestatie van de Nederlandse soldaten en door Hoek op een levendige, gedetailleerde wijze beschreven.

Over de strijd rond Rotterdam schrijft Hoek met bewondering voor beide partijen, ook al zijn de Duitsers de vijand, ze vechten als goede soldaten. Tot….het bombardement: ‘Voor het forum der beschaving had Duitsland de grootste nederlaag uit zijn geschiedenis geleden. Het begrip ‘Deutsche Ehre’ was tot verrotting overgegeven.’ Ik ben benieuwd wat Hoek van de geallieerde bombardementen op Duitsland, met Dresden als dieptepunt, vond.

Heel interessant, maar ook treurig, is de rol van het verraad in mei 1940. De Duitsers beschikten, bijvoorbeeld, voor de strijd in de Peel over uitgewerkte schetskaarten van het terrein met vermelding van alle kazematten en stellingen. Bovendien stonden de namen van de commanderende officieren erbij en zelfs een schets van hun min of meerdere moed. De brug bij Gennep viel door middel van verraad onbeschadigd in Duitse handen, en veroorzaakte daarmee het ineenstorten van de Peelstelling. 

Voor de vlucht van het Oranjehuis en de regering heeft Hoek begrip, hij geeft een uitgebreide beschrijving van wat rond het Koninklijk huis plaatsvond in de eerste dagen van de oorlog. 

Het boek besluit met de namenlijst van de gevallenen. De namen zijn klein afgedrukt, maar toch zijn er meer dan 50 bladzijden nodig om ze allemaal te noemen. Naast de naam worden ook de geboorteplaats, geboortedatum, militaire rang, gevallen te en begraven te, vermeld.

Een oorlogsgraf te Wassenaar.

Uit de namenlijst leren we dat J. van Zuijlen, op 4 januari 1912 geboren is in Kampen. Hij was wachtmeester en is gesneuveld bij Wassenaar. Dat betekent dat hij is gesneuveld bij de verdediging van vliegveld Valkenburg.

Doodenwacht bij onze gevallenen.

G.H. Hoek

Zomer en Keuning

1945

Troost putten uit de woorden: Gevallen – maar zijn roeping vervuld.’

Toen ik de regel ‘Dan weerklinkt in haar ooren, als enige troost: Gevallen – maar zijn roeping vervuld!” las, moest ik denken aan een passage uit een boek van Erik Vlaminck. In zijn, geromantiseerde historische, boek ‘Houten schoenen’ schrijft Vlaminck over een begrafenis  van een plaatsgenoot in een klein Vlaams dorpje. 

Het oorlogsslachtoffer is helemaal uitgeteerd teruggekomen uit Duitsland.

De pastoor spreekt: ‘Andermaal een heldhaftig jong leven dat teloorging in de strijd voor het vaderland. Maar die strijd was niet vergeefs; laat dat een troost wezen.’  De pastoor ziet er patent en gezond uit. De wereld is als een spiegelpaleis op de kermis en geloof is een gave Gods.  Blz. 129.

Een cynische observatie: “De pastoor ziet er patent en gezond uit.” En dan de troost, de jongeman, Pros Verhoeven, is wel degelijk vergeefs gestorven, hij heeft niets bijgedragen aan de bevrijding van het vaderland, hij was verplicht in Duitsland tewerkgesteld. 

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *