Evolutie

Hoe we mensen werden – Madelaine Böhme.

Met Rudiger Braun en Florian Breier.

De vraag naar onze oorsprong is vermoedelijk zo oud als de mensheid zelf. Waar komen we vandaan? Wie waren onze voorouders? Wat maakt ons tot de wezens die wij zijn?

De schrijvers gaan in op deze vragen en kijken daarbij naar de laatste ontwikkelingen, en naar recente opgravingen en onderzoeken waar ze in enkele gevallen zelf bij betrokken waren.

Dat de bakermat van de mensheid in Afrika ligt is niet langer onbetwistbaar. Onderzoekers ontdekten in Europa en Azië fossielen waaruit een ander beeld van de menselijke evolutielijn naar voren komt.

In het eerste deel van het boek gaat het over opgravingen, vondsten en conclusies. Böhme begint bij opgravingen in Griekenland uit het begin van de 19e eeuw. 

In 1912 werd een bijzondere vondst gedaan in Groot-Brittannië. Het betrof een fossiel dat aan het begin van de menselijke evolutie te plaatsen was. Al eerder waren grote ontdekkingen gedaan in Duitsland, België en Frankrijk. Die eerdere ontdekkingen bleken twee Britse wetenschappers dermate jaloers gemaakt te hebben dat ze, zoals later bleek, zelf een fossiel in elkaar gezet hadden. De beenderen waren gekleurd om ze ouder te doen lijken, tanden waren bijgevijld en stukken bot op de overgang tussen schedel en kaak waren afgebroken om de vervalsing te verhullen. Britse onderzoekers verlangden waarschijnlijk zo naar een eigen ‘eerste ‘Brit’ dat ze niet kritisch genoeg hadden gekeken. Een bijzonder verhaal. 

De grote genetische overeenkomst met onze nauwste nog levende verwanten is verbazingwekkend. Het DNA van mensen en chimpansees is voor 98,7% identiek. Met de gorilla’s delen we 98,3% van de DNA-moleculen in de celkern. Chimpansees en bonobo’s zijn nauwer verwant met mensen dan met gorilla’s!

Komodovaraan – een ‘levend fossiel.’

Ook aan de zogenaamde ontbrekende schakel , door tegenstanders van het evolutie-model zo graag in de strijd gegooid, wordt aandacht besteed en die schakel is inmiddels niet meer ontbrekend. Er is een goede kandidaat voor een van de laatste gemeenschappelijke voorouders van mens en mensapen. (Blz. 82).

Böhme legt duidelijk uit hoe ze tot haar conclusies komt. Wetenschappelijke methoden worden voor een leek afdoende verklaard, zo verteld zij bijvoorbeeld hoe en waarom gekeken wordt naar de plaatsing van gebitsdelen en wat het aantal wortels van de kiezen duidelijk maakt. 

Schedel van de oermens Homo georgicus uit Dmanisi in Georgië.

Het hele boek is boeiend, maar voor mij is het vijfde deel, ‘Wat ons tot mensen maakt’, het meest interessant. Bijvoorbeeld de beschrijving van de menselijke handen en wat we met die handen kunnen. Het grote belang van het feit dat we onze duimen tegenover alle andere vingers kunnen plaatsen is natuurlijk bekend, maar die kennis wordt hier aangevuld met meer informatie.   Böhme schrijft dat onze handen bijna een extra zintuig vormen. Onze tastzin heeft allerlei fijne nuances, die via een dicht netwerk van receptoren en zenuwbanen naar ons ruggenmerg en onze hersenen worden geleid. Onze vingers kunnen zelfs onze ogen vervangen. Dat bewijst de Nederlandse paleontoloog Geerat Vermeij, die sinds zijn derde jaar blind is. Zie over Geerat Vermeij de info onder deze recensie.

Met ‘Hoe we mensen werden’ wordt inderdaad een nieuwe kijk op de oorsprong van de mensheid geboden, de fascinerende wereld van onze vroegste voorouders.

Hoe we mensen werden – een geheel nieuwe kijk op de oorsprong van de mensheid.

Madelaine Böhme, Rüdiger Braun en Florian Breier.

Uitgeverij Spectrum

2020

De paleontoloog Geerat Vermeij is gespecialiseerd in in marine schelpdieren en ecosystemen, hij heeft nog nooit een fossiel gezien. Hij tast complexe morfologische structuren van schelpdieren in het veld met zijn handen af, evenals volledige gesteenteprofielen. Met zijn vingers ‘ziet’ hij dingen die zelfs veel ziende wetenschappers ontgaan. (Dit maakt weer duidelijk: onze handen zijn in evolutionair opzicht  een uniek zintuig).

Ik heb Geerat Vermeij in maart 2011 gezien tijdens de presentatie van zijn boek ‘Schelpen en beschaving’. Met ongeveer tien mensen zaten we rond een tafel en spraken met hem. Hij vertelde onder meer over het veldwerk. Assistenten, soms is ook zijn vrouw mee, begeleiden hem naar een gebied waar mogelijk informatie te vinden is, hij kruipt vervolgens al tastend rond en onderzoekt met zijn handen wat hij vindt. 

In zijn jeugd raakte hij gefascineerd door schelpen die hij verzamelde aan het Noordzeestrand en op de tast bestudeerde en leerde identificeren. In 1955 emigreerde hij naar de Verenigde Staten en werd later hoogleraar aan de Universiteit van Californië. Een inspirerende man. Ook ‘Schelpen en beschaving’ gaat over de evolutie. Vermeij heeft verscheidene boeken ‘geschreven.’

Eén reactie

  • Bas

    Hoi!

    Ik was benieuwd in hoeverre dit boek te vergelijken is met Sapiens van Harari? Heeft u die gelezen en zo ja, zijn er grote theoretische verschillen?

    Groetjes,

    Bas

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *