Diversen.

De zon en de maan en de Rolling Stones – Rich Cohen.

Niemand is ooit zo ver gegaan met een rock ‘n’ rollband. Dus waarom ophouden? Waarom niet uitzoeken hoe lang we ermee door kunnen gaan? De mannen spelen goed. De enige reden dat het gebeurt, is omdat wij het willen. En je hebt geen enkele andere reden nodig dan die. Keith Richards.

Rich Cohen denkt er het zijne van, hij schrijft: ‘ Vergeet Keith, Keith is een melodie in trance. Vergeet Charlie, Charlie is een huurling, die succes heeft gekozen boven jazz. Vergeet Bill, Bill speelt achterin. Als je het hebt over het brein van The Stones, dan heb je het over Mick, die altijd heeft geopereerd met een wreed randje dat overloopt in de muziek. Je ziet het in de meedogenloze wijze waarop The Stones decenium na decenium na decenium doorgaan. Mick heeft een enorm charisma dat enorm veel licht uitstraalt, maar weinig warmte. Leven met Mick is leven bij een zwart gat. Niets doet hem wat omdat niemand hem kan schelen’ 

Rich Cohen reisde in de jaren negentig als verslaggever van Rolling Stone met The Stones tijdens hun tournees. In dit boek doet hij hier, overigens minimaal, verslag van, verder belicht hij perioden uit het bestaan van de groep. Omdat hij veel uit de geschiedenis niet behandelt is dit geen biografie.

Op de flaptekst staat: ‘Rich Cohen is een hartstochtelijke fan van het eerste uur.’, en dat voor iemand die in 1968 geboren is! Zelf schrijft Cohen:’ Ik had alles gemist:1964, 1969, 1972, dat waren jaren geweest die ertoe deden. Ik was te laat geboren.’ Dit zijn overigens de geijkte uitspraken in een boek over The Rolling Stones, meestal wordt 1978, het jaar waarin ‘Some girls’ uitkwam dan ook nog genoemd, we worden echter niet teleurgesteld, Cohen schrijft later in het boek dat ‘Some girls’ de laatste grote LP van de groep is. Koop dan de eerste LP van de groep, haal ‘Beggars banquet’, ‘Let it bleed’, ‘Sticky fingers’, ‘Excile on Main Street’ en ‘Some girls’ in huis en maak je niet druk om de rest denk ik dan. 

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 220px-VoodooLounge94.jpg

In het eerste hoofdstuk lezen we ook dat The Stones in de jaren negentig voorspelbaar waren geworden, inventiviteit had plaats gemaakt voor herhaling. Op het verwijt dat hij zichzelf herhaalde antwoordde schrijver Gerard Reve altijd: “Wie moet ik anders herhalen?”

Ondanks het negatieve begin van deze recensie moet ik zeggen dat dit een heerlijk boek over The Stones is. In het boek speelt de schrijver ook een rol, veel stukken zijn in de ik-vorm geschreven, dit zonder dat de schrijver teveel op de voorgrond treedt. 

Meestal sla ik de stukken over de gezinnen waar de groepsleden uitkomen, hun schooljaren, de eerste ontmoeting van Keith Richards en Mick Jagger en soortgelijke onderwerpen over, dat weten we nu wel, maar hier wordt het zo bondig en vlot verteld dat je blijft lezen.

In het hoofdstuk over Edith Grove, waar drie van The Stones, samen een kamer huurden, wordt verteld over de eerste keer dat The Stones ‘Love me do’, van The Beatles op de radio hoorden. De latere manager van de groep, Andrew Loog Oldham, heeft The Stones neergezet als een ruige groep tegenover de nette Beatles, maar Brian Jones, Keith Richards en Mick Jagger waren erg onder de indruk van dit ‘deuntje’, de tekst stelde niets voor, maar de bluesy mondharmonica en de akkoorden waren precies wat The Stones ook deden. En nu was er die groep uit Liverpool die ermee op de radio kwam, die er zelfs een hit mee scoorde, die hen voor was.

Cohen pikt uit de Stones geschiedenis dat wat hij belangrijk vindt, zo is er bijvoorbeeld geen aandacht voor de eerste LP. Maar wordt wel de opnamegeschiedenis van de tweede beschreven, waarbij veel aandacht voor de eerste bezoeken van The Stones aan Amerika en hun werk in de beroemde Chess-studio. Cohen heeft veel plaatsen uit de geschiedenis van The Rolling Stones bezocht.

Over het raadsel dat Mick Jagger is schrijft Cohen dat hij Jagger eens ging interviewen en dat Jagger nog aan de telefoon was, hij had niet door dat Cohen al binnen was. Jagger had het over opbrengsten, prijzen. ‘Zijn gezicht was gewoon en grauw, gewoon een Engelsman in aandelen. Toen hij klaar was met zijn telefoontje, wendde hij zich naar mij en glimlachte en werd Mick Jagger. De transformatie was verbijsterend.’ ‘Ik ben er nooit overheen gekomen: hoe deze uitgeputte zakenman een knop had omgedraaid en een rockster werd.’ ‘Mick Jagger behoort tot de beroemdste mensen ter wereld, maar wie is hij nu echt? Weet iemand dat? Weet hij het zelf? Hoe is hij van tragedie naar tragedie gegaan, schijnbaar zonder te zijn geraakt?. Ook Cohen weet het antwoord niet. 

Bij sommige uitspraken zet ik een vraagteken. Zo wordt op blz. 116 beweert dat er tussen Keith en Mick na de ‘breuk’ in de jaren tachtig geen klik meer is geweest. Hoe weet Cohen dat? Ik geloof  het niet. Tja, en hoe weet ik dat?

Succes kent veel vaders, zo ook het nummer ‘Satisfaction’, Jagger en Richards waren tijdens de eerste opnamen niet tevreden en wilden het nummer laten vallen, Oldham vertelt dat hij ze er toe aanzette om door te gaan. Zonder Oldham hadden we  dit nummer nooit gehoord, ik betwijfel het.

Het is opvallend dat het met veel mensen die met The Stones omgingen slecht afliep. The Stones hebben van begin af aan mensen laten vallen. Chrissie Shrimpton, Jagger’s vriendin tot 1966 nam een overdosis slaappillen, werd wakker in een ziekenhuis en later opgenomen in een psychiatrische kliniek. Terwijl ze daar herstelde begon Mick een verhouding met Marianne Faithfull, toen net getrouwd en moeder geworden.  Cohen schrijft:’ Het is Micks patroon van romantiek. De hofmakerij, de eerste vakantiereis samen, elkaar trouw zweren, gevolgd door verwaarlozing en ontbinding, verlating en het doorsnijden van de banden.’ Marianne dacht misschien dat zij  en Mick lang en gelukkig zouden leven. De geschiedenis leert dat zij na Mick als junkie jaren nodig heeft gehad om weer een gewoon leven te kunnen gaan leiden. In het boek komen meer van dergelijke gevallen voor, bijvoorbeeld producer Jimmy Miller, muzikant Bobby Keys en Keith’s vrouw Anita Pallenberg. De zelfmoord in 2014 van L’Wren Scott, met wie Jagger dertien jaar samen was, komt niet in het boek voor, maar laat wel zien dat het patroon nog niet veranderd is. 

Hoe het is om om te gaan met Mick en Keith valt ook goed te zien in het hoofdstuk waarin de reis van Mick en Marianne, Keith, Brian en Anita naar Marokko beschreven wordt. Brian is agressief en slaat zijn vriendin Anita Pallenberg. Met een smoes wordt hij afgeleid en Mick en Keith gaan er in het geheim, met Anita die ondertussen Keith’s vriendin is geworden, vandoor. Hoe is het mogelijk dat ze daarna samen als de groep verder gingen? Dat gebeurde wel, tot Brian door drugs zo onberekenbaar werd dat hij uit de groep gezet werd. Niet veel later verdronk hij, hierover twee hoofdstukken. Brian hierover: ’Eerst namen ze me mijn muziek af, toen namen ze me mijn band af, en toen hebben ze me mijn liefde afgenomen.’ Dat hij in dit hele proces een grote, negatieve, rol speelde heeft Brian voor het gemak buiten beschouwing gelaten.

In verschillende hoofdstukken besteedt Cohen aandacht aan de gouden rij van ‘Beggar’s banquet’ tot en met ‘Exile on Mainstreet.’ Ook uitgebreid aandacht aan het drama van Altamont in 1969. Wat Cohen betreft was het wat The Stones betreft na ‘Exile on Mainstreet’ eigenlijk wel op. Dat is in dit boek te merken, ondanks het feit dat hij in de jaren negentig langere tijd met de groep optrad schrijft hij nauwelijks over de jaren na 1972. Ik vind dat een groot gemis.  Alleen het bekende verhaal dat ‘Some girls’ en ‘Tattoo you’ nog wel te doen waren wordt herhaald.

Er is een podcast, Under the radar, gemaakt door twee Stones-fans. De makers werden als jonge jongens in de jaren negentig fan van The Rolling Stones na het horen van ‘Voodoo lounge’ en daarna ‘Bridges to Babylon’. In de podcast zegt één van hen cynisch en treffend dat hij toen nog niet wist dat deze albums erg slecht waren. Cohen behoort tot een grote groep Stones fans die buiten het geijkte rijtje lp’s nergens waardering voor op kan brengen en dat mijns inziens ook niet probeert. 

Gaandeweg het boek, zeker tegen het einde, krijg je ook het idee dat Cohen een behoorlijke afkeer van Mick Jagger heeft. Je hoeft een artiest als mens echter niet te  waarderen om van zijn kunst te kunnen houden. Veel fans, ook Cohen, genieten van het beeld van Keith als de rauwe, ruige rockster die wars is van commercie en leeft voor de muziek.

Ondanks dat is dit een boeiend boek dat weer een aantal stukjes aan de grote Stones puzzle toevoegt.

De zon en de maan en de Rolling Stones.

Rich Cohen

Uitgeverij Spectrum.

Nederlandse uitgave 2017

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *