Is dit een mens – Primo Levi.
“Ik kan niet begrijpen, niet verdragen dat men een mens beoordeelt niet naar wat hij is, maar naar de groep waar hij toevallig toe behoort.” Primo Levi. Is dit een mens. Blz. 206.
Primo Levi schrijft in dit boek over zijn tijd in Aushwitz. Levi zat in Auschwitz III: Monowitz. De gevangenen moesten werken in de Buna fabriek van IG Farben waar synthetisch rubber gemaakt zou moeten worden.
Levi beschrijft de Buna:’De Buna is zo groot als een stad; behalve de Duitse directeuren en technici werken er veertigduizend buitenlanders en er worden vijftien of twintig talen gesproken. Al die buitenlanders wonen in verschillende kampen om de Buna heen; het engelse krijgsgevangenenkamp, het kamp van de Oekraïense vrouwen, het kamp van de Franse vrijwillegers, en nog anderen die wij niet kennen.. Ons kamp (Judenlager Vernichtungslager, KZ) alleen al levert tienduizend arbeiders, afkomstig uit alle landen van Europa; en wij zijn de slaven van de slaven, degenen die iedereen kan commanderen, en hebben geen andere naam dan het op onze huid getatoeëerde en op onze borst genaaide nummer,.
In het Judenlager Vernichtungslager hebben zo’n 12.000, voornamelijk Joodse, gevangenen gezeten, waarvan 10.000 overleden zijn. De omstandigheden waren in het kamp ze erg dat de meeste gevangenen binnen drie maanden overleden.
‘In augustus 1944 begonnen de bombardementen op Opper-Silezië, en ze gingen de zomer en de herfst door’. Het werk aan de Buna kwam tot stilstand en de dag waarop de productie van synthetisch rubber had moeten beginnen werd na herhaaldelijk uitstel afstel. (Er zijn in de Buna overigens wel veel andere producten gemaakt.)
De bombardementen en het besef dat de oorlog verloren was maakten de Duitse autoriteiten, de politieken, de groene driehoeken en de SS dubbel wreed. Ze meenden bij de gevangenen spot en leedvermaak te zien, het leedvermaak van de wraak.
Levi schrijft om getuigenis af te leggen van wat er in de kampen gebeurde, tevens wil hij begrijpen hoe mensen, de Nazi’s en de Kapo’s zo wreed konden worden. Hij ziet de kampen niet in de laatste plaats als een reusachtig biologisch en sociaal experiment. Hij komt tot de conclusie dat ‘dringende nood en lichamelijke ontberingen veel sociale instincten en gewoonten tot zwijgen brengen’.
Levi moet op een gegeven moment bij ene Doktor Pannwitz komen, hij schrijft daarover onder meer: ‘Vanaf die dag heb ik dikwijls en op vele manieren aan Doktor Pannwitz gedacht. Ik heb geprobeerd me voor te stellen hoe hij innerlijk, als mens functioneerde; hoe hij zijn tijd doorbracht; en vooral heb ik er, toen ik weer een vrij mens was, naar verlangd hem nog eens te ontmoeten, niet uit wraakzucht, maar uit persoonlijke behoefte om te weten hoe mensen kunnen zijn.’
Is het nodig om de herinneringen aan de kampen te bewaren? Levi beantwoord die vraag met ja. ‘Ik ben ervan overtuigd dat geen enkele menselijke ervaring zinloos of te verwaarlozen is, en bovendien dat de bijzondere wereld die ik hier beschrijf fundamentele, zij het niet altijd positieve waarden onthult.’
Uit het voorwoord: ‘ Veel mensen, en volken, zijn min of meer bewust de mening toegedaan dat ‘elke vreemdeling een vijand is’. Deze overtuiging ligt meestal diep weggestopt, maar wanneer deze mening het uitgangspunt van een sluitende redenering wordt, zo waarschuwt Levi, dan staat aan het eind van de keten het Lager. (Het kamp.) En daarom is Levi van mening dat de geschiedenis van de vernietigingskampen door ieder mens begrepen moet worden.
In ‘Bij ons in Auschwitz’ heeft Grunberg verschillende stukken van Primo Levi opgenomen, onder meer het stuk van blz. 20 waarin Levi schrijft over de dood van de driejarige Emilia. Zij moest sterven, ‘omdat het de Duitsers klaarblijkelijk een historische noodzaak leek de kinderen van de Joden dood te maken’. Hierover staat in het Blog een stuk dat gaat over moord, ook op kinderen, in de Bijbel.
Levi schrijft bij tijden heel zakelijk, geen mening, geen emoties, gewoon vertellen wat er gebeurde, zoals in de hoofdstukken waarin hij vertelt over de ruilhandel, de honger, de manieren om te overleven. In het voorwoord schrijft Levi dat zijn boek kan dienen als materiaal om enkele eigenschappen van de mens eens rustig te overdenken.
Het is de meeste gevangenen duidelijk dat ze nooit levend het kamp zullen verlaten. Niemand mag er vandaan, niemand mag de wereld vertellen van wat in Auschwitz de mens van de mens heeft durven maken.
Levi maakt kennis met Lorenzo en hij schrijft dat de reden dat hij, in tegenstelling tot duizenden anderen, het kamp heeft overleefd Lorenzo is. En dan niet alleen om de materiële hulp, maar vooral omdat Lorenzo hem liet voelen dat er nog een rechtschapen wereld bestond. Iets wat, zoals we weten, voor Levi heel belangrijk was. Hij vond het ‘ontmenselijken’ van de gevangenen één van de ergste dingen.
Zelfs als de Russen op 80 km. van het kamp staan gaat het werk daar nog door. De Buna is getroffen door bommen en onbruikbaar, de gevangenen krijgen hoop, ‘maar de Duitsers zijn doof en blind, opgesloten in hun pantser van halsstarigheid en opzettelijk niet-weten. Ze hebben de datum waarop de productie van synthetisch rubber moet beginnen nog eens vastgesteld: 1 februari 1945.’ (Blz. 164).
Levi wordt ernstig ziek, en dat blijkt zijn redding te zijn geweest, als in de nacht van 17 op 18 januari de gevangenen gedwongen worden om op de zogenaamde dodenmars te gaan ligt hij in de ziekenbarak. Bijna alle deelnemers aan de mars overlijden onderweg en Levi, die de herinneringen levend wil houden schrijft: ‘Misschien zal iemand ooit hun geschiedenis schrijven.”
Dan komen de bombardementen dichterbij. Eerst lijkt het ver weg, op Auschwitz. (Het hoofdkamp.) Maar er volgt een explosie vlakbij, het kamp is getroffen. (Lees in het boek Strepen aan de hemel van Durlacher, recensie op deze site, meer over dit bombardement.)
Hoe Levi de laatste dagen, ziek als hij was, is doorgekomen is een wonder.
In 1961 schrijft Primo Levi dat hij sinds de oorlog één doel duidelijk en bewust heeft nagestreefd en dat is dit: getuigen.
Is dit een mens is een doordachte en bijzondere getuigenis, geschreven door Levi toen hij even in de twintig was.
Is dit een mens.
Primo Levi.
Uitgeverij Meulenhof.
Vijfentwintigste druk 2012.