Het oordeel van de tijd – Marius A.P. de Lange.
Jan soldaat handelt onder druk van de omstandigheden en kan verantwoordelijk worden gehouden voor zijn handelen, maar wie was er verantwoordelijk voor het ontstaan van die omstandigheden. (pag. 107)
De Lange vertelt niet over misdragingen van het Nederlandse leger, in zijn verantwoording zegt hij al direct dat hij van de wandaden ‘van nabij zelf vrijwel niets heeft meegemaakt’, en dat hij ze daarom zo veel mogelijk buiten beschouwing laat. Tevens voert hij aan dat de excessen vooral moeten worden gezien als gevolg van de precaire situatie (de situatiedwang) waarin de Nederlandse militairen door de politieke en militaire besluiten waren terechtgekomen.
De auteur bracht zijn diensttijd in 1949 in Nederlands-Indië door, het jaar met de zwaarste gevechten. Het oordeel van die tijd beoordeelde het Nederlandse leger. Dat is natuurlijk waar, het oordeel van 2021 werpt op de gebeurtennisdsen een geheel ander licht. Het is waar dat je geschiedenis moet beoordelen met de maatsstaven uit de tijd waarin het speelt, toch vraag ik me af of er niet ethische normen zijn die tijd en plaats overstijgen; het vermoorden van burgers en zeker kinderen is mijns inziens iets dat in iedere tijd veroordeeld wordt.
In ‘Bali’ van Anne-Lot Hoek, zie bespreking elders op deze site, lezen we: ‘De verwachting was bij veel Indonesiërs dat Nederland, net bevrijd van de nazi’s, juist begrip zou hebben voor de Indonesische vrijheidswens. Dat bleek ijdele hoop.’ De Lange schrijft: ‘Het besef dat kolonialisme en koloniale macht na de Tweede Wereldoorlog niet meer vanzelfsprekend zouden zijn, was toen in het pas bevrijde Nederland nog allerminst gemeen goed.’ Twee gedachten die goed laten zien dat de overtuigingen lijnrecht tegenover elkaar stonden.
De Lange, inmiddels 93, was geen voorstander van ingrijpen in Indië en hij hoopte dat ‘het karwei op tijd zou zijn geklaard’ zodat hij niet uitgezonden zou worden. Dat leek niet het geval te zijn. Toen er echter weer onderhandelingen werden gevoerd hoopte hij dat men de dienstplichtigen die rustige baantjes hadden, bij de foerier of op een bureau, zou ‘vergeten’, maar dat gebeurde niet. Eind december 1947 kwam voor De Lange toch het bericht dat hij eind januari naar Indië zou worden overgeplaatst.
De basis waarop vrijwel alle mannen uit De Lange’s groep bouwden was het geloof in de goede en door God gezegende taak die bestond uit eerst gezag herstellen en daarna praten en zo rust en orde te brengen. Door schade en schande leerde iedereen dat het nooit tot het herstellen van orde en rust komen zou.
De Lange is zich bewust van de hooghartige houding van zichzelf en zijn collega’s, over het passagieren in Batavia, waarvan het centrum volledig gepacificeerd was, vertelt hij dat de soldaten meestal gebruik maakten van de Betjak, een fietstaxi: ‘Wij konden er lekker bij gaan zitten met ons geweer in de hand en die Javaan fietste wel… .’
De suprematie was aan de Nederlanders, maar dan wel op de plaatsen waar zij permanent aanwezig waren. Het gezag leek hersteld. Gaande het boek leren we dat in die overtuiging het gevaar school, zodra de Nederlanders een dorp of streek verlieten was het gedaan met hun gezag. De overtuiging dat ze er op moesten slaan omdat ze anders nooit thuis zouden komen ging vanwege het steeds opnieuw kwijtraken van gezag opgang maken bij de militairen, het geweld werd heftiger.
De Lange schrijft niet alleen over zijn eigen ervaringen, maar heeft ook oog voor het grotere plaatje, hij volgde in Indië de politieke en militaire ontwikkelingen.
Nog steeds, we schrijven 2021, lijkt de mensheid weinig of niets van de geschiedenis te hebben geleerd. Nog steeds betalen de ‘onwetenden’ het gelag voor de gevolgen van besluiten van verblinde of misleide machthebbers, of van fundamentalistische betweters in religie en politiek. (De Lange).
Nog in januari 1950, de soevereiniteit was toen al een feit, pleegde Raymond Westerling met zijn troepen een onverhoedse aanval op Bandung, nog een laatste keer werd dood en verderf gezaaid. De Lange schrijft hier genuanceerd over, hij noemt het een laakbare handeling die van grote willekeur getuigde, maar hij constateert tevens dat soldaten, die kort daarvoor nog in hinderlagen en op mijnen gelopen waren deze actie als een soort overwinning achteraf zagen. Menig soldaat droeg een pasfoto van Westerling in zijn portomonee. Het grote trauma was nog lang niet verwerkt. Ook in andere gevallen zien we dat De Lange de zaken vanuit meerdere, Nederlandse, dat wel, gezichtspunten bekijkt.
‘Het oordeel van de tijd’ is een interessant boek voor wie de Nederlandse dekolonisatiestrijd beter wil begrijpen, je krijgt een beeld van een militair die liever niet gegaan was, maar die er het beste van probeerde te maken. Bijzonder is wel dat ook De Lange niets van excessen heeft meegemaakt. De Lange had militair gezien een beter positie dan Jan Boonstra van wie ik onlangs een boek besprak, Boonstra had het als soldaat heel wat moeilijker. Zie: Dagboek Indonesië 1946-1949 / Jan Boonstra / Wil Boonstra / 2021 / Aspekt
Het oordeel van de tijd.
Marius A.P. de Lange.
2021
Aspekt.